Recentelijk verschenen er verschillende artikelen in diverse media die mijn aandacht trokken. Bijvoorbeeld een artikel op NU.nl met de kop: “In 2050 2 op de 3 Nederlanders te dik” waarin zij verschillende uitkomsten uit het zogenaamde VTV (Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2024) van het RIVM deelden. In dit rapport van het RIVM staan verschillende maatschappelijke ontwikkelingen beschreven die een uitdaging (kunnen gaan) vormen voor de volksgezondheid, bijvoorbeeld vergrijzing, ongezonde leefstijl van jongeren en de gezonde inrichting van de leefomgeving (o.a. om beter voorbereid te zijn op de gevolgen van klimaatverandering).
In dit artikel focus ik mij op die laatste uitdaging: de gezonde inrichting van de leefomgeving. Het groener inrichten van de leefomgeving levert namelijk niet alleen een positieve bijdrage aan bijvoorbeeld de opwarming van de aarde, het is ook heel goed voor de gezondheid: een groene omgeving stimuleert namelijk ontmoeten, ontspannen en bewegen. Alleen, het zorgen voor een groene en beweegvriendelijke(re) leefomgeving levert niet gelijk meer inwoners op die in beweging komen en blijven.
Er zijn namelijk nog een aantal andere factoren die een drempel vormen voor inwoners om in beweging te komen, waaronder het gevoel van veiligheid en de (beperkte) ruimte voor sport.
Gevoel van veiligheid
De afgelopen tijd was er bijvoorbeeld steeds meer aandacht voor de verschillen tussen mannen en vrouwen. Zo gaven vrouwen in een krantenartikel in de Belgische krant De Morgen het volgende aan: “Snel fietsen, sleutels tussen je vingers en niet reageren op mannen”. Ik werd op dit artikel gewezen door Lore Cuypers, die namens onze Zuiderburen veel interessant onderzoek verricht rondom dit thema. Zij vertelde hier o.a. het volgende over: “Straatintimidatie komt ook aan bod in onze podcast en het blijkt ook één van de voornaamste drempels te zijn voor meisjes en vrouwen om de publieke ruimte te gebruiken om aan sport en vrijetijdsactiviteiten te doen. We geven ook het woord aan meisjes en vrouwen die hun ervaringen delen”.
Bovenstaand voorbeeld is maar een van de vele voorbeelden die aantonen dat (structureel) bewegen in de openbare ruimte zeker niet voor iedereen vanzelfsprekend is. Ondanks dat er bijvoorbeeld in het park aan de overkant van de straat een prachtig aanbod voor calisthenics is neergezet. Daarbij zijn vrouwen niet de enige doelgroep voor wie drempels bestaan om in beweging te komen, er blijven meer specifieke doelgroepen achter.
Gelukkig zijn er steeds meer organisaties, waaronder Kenniscentrum Sport & Bewegen, die sportprofessionals (zoals buurtsportcoaches) handvatten bieden om deze doelgroepen naar de openbare ruimte toe te krijgen om te komen bewegen. Bekijk bijvoorbeeld de inspiratiegids “Inclusieve Beweegvriendelijke Omgeving” van Kenniscentrum Sport & Bewegen.
Ruimte voor sport
Een andere belangrijke ontwikkeling werd onlangs aangekaart door o.a. NOC*NSF en Platform Ondernemende Sport (POS) op het minicongres “Ruimte voor Sport”. De druk op de ruimte neemt toe en om te zorgen dat sport daar zijn plek blijft houden, was er een wens om te kijken naar welke ruimtebehoefte de sport had. Mulier Instituut heeft deze behoefte door middel van een onderzoek in kaart gebracht en geven hiermee een antwoord op de vraag: “Hoeveel ruimte is er nodig voor sport in 2040?”.
Want het ruimte behouden en maken voor sport brengt ook juist zoveel. Zo onderstrepen ook Jet Bussemakers (voorzitter Raad voor Volksgezondheid & Samenleving) en Marjolein Bolhuis-Eijsvogel (raadslid en tijdelijk voorzitter Nederlandse Sportraad) in een brief die zij op 11 juli 2024 aan de Staatssecretaris voor Jeugd, Preventie en Sport stuurden. Zij geven hierin o.a. het volgende aan: “We maken ons grote zorgen over onder andere gezondheidsverschillen, de mentale gezondheid van jongeren en de toename van eenzaamheid. Nederlanders bewegen bovendien steeds minder, terwijl weinig bewegen naar schatting zorgt voor 2,3% van de ziektelast en impact heeft op de volksgezondheid in de toekomst. Daar komt bij dat voorgenomen bezuinigingen de opgave om deze ontwikkelingen te stoppen kunnen vergroten. Zo hebben gemeenten het nu al moeilijk om voldoende middelen beschikbaar te stellen voor preventie, in de vorm van bewegen en ontmoeten. Wij denken als raden dat het tij is te keren door in te zetten op: 1) het creëren van een groene en beweegvriendelijke leefomgeving met ruimte voor sociale contacten; en 2) in te zetten op gelijke kansen op bewegen en gezondheid”.
Zij bieden vervolgens in de brief ook nog een aantal voorstellen voor slimme oplossingen om ruimte te blijven maken voor sport en beweging, waaronder het zorgen voor voldoende natuur en water in zowel stedelijk als landelijk gebied en het opnemen van gezondheid en sociale kwaliteit in beleidsafwegingen en ontwerpkeuzes voor de leefomgeving.
En wat als je NU praktisch aan de slag wil:
Bovenstaande ontwikkelingen laten zien dat aandacht voor de openbare ruimte, en het nuttig invullen van deze ruimte, steeds belangrijker gaat worden. Tegelijkertijd laten de ontwikkelingen ook zien dat er nog een wereld te winnen valt. Gelukkig kun je als gemeente al snel zelf aan de slag. Ik geef je hierbij graag alvast een aantal adviezen:
- Ga niet het wiel opnieuw uitvinden, maar maak gebruik van de reeds beschikbare kennis. Zo bestaat op de website van het Kenniscentrum Sport & Bewegen de themapagina ‘BeweegVriendelijkeOmgeving’ waar veel kennis en informatie is gebundeld:
- Ga voor het hoogst haalbare en laat je inspireren door personen en organisaties die geregeld voorbeelden delen. Volg bijvoorbeeld Vincent Luyendijk op LinkedIn óf download zijn inspiratiegids “Onderweg naar de Noordkaap”. Helaas zie ik nog te veel voorbeelden waarin er niet ingezet wordt op het maximaal haalbare en er te veel gewerkt wordt vanuit één discipline. Hierdoor blijven budgetten beperkt en loop je het risico dat het effect ook minimaal is.
Om dit soort inspirerende voorbeelden daadwerkelijk te kunnen realiseren, is het belangrijk om functies te stapelen en integraal te werken. Er zijn al steeds meer gemeenten die hier actief mee aan de slag gaan, waaronder gemeente Heusden. Zij schreven in een recente aanbesteding over beweeg- en ontmoetlocaties die zowel beweging stimuleren als een bijdrage leveren aan klimaatadaptatie:
“Het ontwerpen en realiseren of renoveren van creatieve Beweeg- en Ontmoetlocaties waar sporten, spelen, ontmoeten, bewegen, groen en water samenkomen, voor alle inwoners, ook die met een beperking, binnen de gemeente Heusden”.
- Betrek de gebruikers van de openbare ruimte altijd bij het vormgeven van plannen. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je bij het ophalen van wensen en behoeften en het ontwerpen van de plekken de (potentiële) gebruikers van de openbare ruimte hun input laat geven. Geef daarnaast diverse stakeholders ook een rol in de programmering en het beheer en onderhoud van deze locaties. Zo zijn onze buurtsportcoaches in de gemeente Vught al vanaf het eerste moment bij het thema Bewegen In de Openbare Ruimte. Op deze manier werden zij zowel meegenomen bij het in kaart brengen van de huidige situatie als bij het uiteindelijk stimuleren van bewegen o.a. door het aanbieden van lessen om te leren hoe de toestellen te gebruiken. Door de korte lijntjes die zij daarbij opbouwen met omwonenden en gebruikers, spelen zij ook een rol in o.a. het beheer en onderhoud of het doorverwijzen naar bijvoorbeeld Jeugdfonds Sport en Cultuur wanneer iemand niet de mogelijkheden heeft om een BMX fiets aan te schaffen. Één van de locaties waar MOVE Vught bij betrokken was, is zelfs opgenomen in de BVO-atlas. En ondanks dat BIOR slechts een onderdeel is van het totale sport- en beweegbeleid, kan het gemeenten wél heel veel opleveren. Zo was gemeente Vught afgelopen jaar één van de 3 gemeenten die kans maakte op de titel Sportgemeente van het Jaar 2024.
Een ander mooi voorbeeld is het concept “Sportzones” van o.a. Sanne Cobussen. Sportzones in de gemeente Lingewaard zijn een effectieve manier gebleken om de openbare ruimte beweegvriendelijk in te richten. Dit artikel op Alles over Sport kan gemeenten inspireren om zelf met sportzones aan de slag te gaan.